vrijdag, februari 11, 2005

De verwoeste stad

7 Ruimte

‘De verwoeste stad’ neemt in het oeuvre van Zadkine een unieke plaats in. Niet alleen door de afmetingen van het (toen) ‘grootste monument ter wereld’, maar zeker ook door zijn vorm.
In tegenstelling tot zijn vroegere en zelfs latere werk, dat over het algemeen gedrongen vormen heeft waarbij de ‘ledematen’ aan elkaar vastzitten, is dit vrijwel het enige beeld in zijn omvangrijke oeuvre met een volstrekt open karakter, het heeft om zo te zeggen het hart op de tong.
Door de stand van de figuur, de stevig geplaatste, wijduitstaande voeten, de ‘geschonden’ doch krachtige torso en de uitgestrekte armen neemt het zonder tegenspraak de ruimte in die het nodig heeft. En meer dan dat. Zijn beeldtaal werd spoedig de taal van degenen tot wie het sprak: de bewoners van Rotterdam.
Zij beschouwden het al spoedig als hun beeld, als de uitdrukking van een tragisch moment in hun geschiedenis. Het sprak tot de elite van de stad en tot het volk dat in zijn immer creatieve taaluitingen in populaire verklaringen uitleg gaf: het beeld was het symbool van een stad zonder hart, de leegte van het gat wees op de noodzaak tot herstel en wederopbouw, op nieuw leven, op een nieuw, warm kloppend hart.
Zadkine schijnt niet zo gelukkig te zijn geweest met de chauvinistische popularisatie van zijn beeld. In een zekere fase (van de acquisitie) had hij het weliswaar ‘monument pour la ville détruite de Rotterdam’ genoemd, maar hij had toch in eerste instantie het universele lijden ten gevolge van de verschrikkingen van de oorlog, van alle oorlogen in verleden en in de toekomst, willen vastleggen, waarmee hij in een lange traditie stond.
De kracht van het beeld is dat het in elke getroffen stad had kunnen staan, objectief gezien zelfs in een Duitse stad.
Maar daar staat het gelukkig niet. De ironie van de tijd, de geschiedenis, zo men wil, is dat het in Rotterdam staat. Op een sokkel van Noors labradorgraniet dat oorspronkelijk bestemd was voor het voetstuk waarop in Berlijn een kolossaal beeld had moeten verrijzen van Adolf Hitler, de man die persoonlijk de opdracht gaf tot de verwoesting van Rotterdam.
In 1943 kregen vier Nederlandse steenhouwerijen van de Duitsers de opdracht het graniet te bewerken, waar onder de Rotterdamse Steenhouwerij van de familie Ruymgaart aan de Ceintuurbaan. Wie weigerde zou naar Duitsland worden afgevoerd. De steenhouwers wisten het werk te traineren. Na de oorlog werden de partijen kostbare natuursteen door de Nederlandse regering als oorlogsbuit geconfisqueerd en voor een schappelijke prijs aan de steenhouwerijen verkocht. De Rotterdamse Steenhouwerij stelde het graniet voor de sokkel gratis ter beschikking.

Geen opmerkingen: