zondag, december 04, 2005

Groot Rotterdams Bruggenboek

Vrijwel elke maand verschijnen er nieuwe boeken over Rotterdam. Kleine en grote boeken, dikke plaatwerken, korte of lange verhalen, over vroeger, over nu en over de toekomst. Over personen, groepen, verenigingen, over stadsdelen en bijzondere gebouwen, enzovoort, enzovoort. Tellen we daarbij op de literaire, historische en wetenschappelijke boeken die door Rotterdammers zijn geschreven, dan is het helemaal niet bij te houden. Gelukkig zijn niet alle boeken interessant of de moeite van een aanschaf waard, want je zou je er blauw aan betalen.
Maar nu is er een prachtig boekwerk aan de grote Rotterdam Bibliotheek toegevoegd dat zijn geld dubbel en dwars waard is: Het Groot Rotterdams Bruggenboek. Het begeleidende persbericht spreekt van een ‘ode aan álle bruggen van de stad, de beeldbepalende grote oeververbindingen en de honderden minder bekende of nauwelijks opvallende bruggen die de ‘archipel’ van stadsdelen verbinden en de stad – bijna letterlijk – bijeenhouden’.
Daarmee is niets te veel gezegd. In een stad die aan het water zijn bestaan te danken heeft is het uiteraard logisch dat er veel bruggen zijn. Maar anders dan in andere oude Hollandse steden is er in de loop der tijden, voornamelijk in de binnenstad van Rotterdam, veel water gedempt. Oude grachten, die hier veelal singels of vaarten worden genoemd, zoals de Coolsingel, de Goudsesingel, de Delftsevaart, etc. werden al lang voor de wederopbouw van de verwoeste stad dichtgegooid om ruimte te scheppen voor het gemotoriseerde landverkeer.
Niettemin is er nog veel water dat overgestoken moet worden. Dat viel ook beeldend kunstenaar Wink van Kempen op toen hij op loopbare afstand aan beide zijden van het waterfront van de Nieuwe Maas 23 grote en kleine bruggen telde. Daarmee was het idee voor dit boek geboren. De uitvoering heeft even op zich laten wachten, maar uiteindelijk participeerden verschillend instanties in de totstandkoming van het Groot Rotterdams Bruggenboek.
In tekst en beeld wordt de geschiedenis van de bruggen van Rotterdam uit de doeken gedaan. Maar liefst zeven auteurs beschrijven het verschijnsel brug vanuit verschillend perspectief. De fotografen Wink van Kempen, Vincent Mentzel en Hajo Piebenga maakten prachtige reportages, waarin we verassende uitzichten en doorkijkjes op het gevarieerde bruggenbestand van Rotterdam te zien krijgen.
Vaste en beweegbare bruggen, draaibruggen, ophaalbruggen, basculebruggen, liggerbruggen en tuibruggen, van hout, staal, beton of steen.
Van sommige beweegbare bruggen besef je pas dat het een brug is als hij openstaat. De open brug als excuus voor laatkomers, worstelend met de aloude vraag of de brug open staat als hij dicht is of dicht is als hij open staat?
In ingenieurstermen wordt een brug een ‘kunstwerk’ genoemd, maar net als in de kunst is niet elke brug bij wijze van spreken een museumstuk. Er zijn vaste bruggen als tussenstuk van een verkeersweg waarvan je niet eens door hebt dat het een brug is. Laat staan dat ze ook een naam hebben. Wie kent bijvoorbeeld de Jan Kuitenbrug of de 2e Buizengatbrug bij naam?
Alle bruggen hebben een naam, maar vele leiden desondanks een functioneel maar anoniem bestaan. Alleen de grote beroemde bruggen trekken de aandacht. Niet alleen van het grote publiek, maar ook van kunstenaars, dichters en cineasten. Ze werden geschilderd, bezongen en gefilmd. Het bruggenboek geeft er een aantal prachtige voorbeelden van. Ook de bruggen die niet werden gebouwd ontbreken in dit overzicht niet. Enkele ‘artist’s impressions‘ geven een beeld van hoe Rotterdam er uit had kunnen zien als de dromen van sommige ontwerpers waren uitgevoerd. In de tuin van museum Boymans van Beuningen staat er in de vorm van een maquette van de Screwarch Bridge van Claes Oldenburg een mooi voorbeeld van.

Zwaan-kleef-aan

In de nota ‘Ons creatieve vermogen’, die dit najaar werd gepresenteerd, heeft het kabinet Balkenende plannen ontwikkeld om de bedrijfstak van de kunst, media en creatieve dienstverlening te stimuleren. Met extra geld, minder strakke regels en soepele randvoorwaarden moet de rol van de cultuur in de economie worden vergroot.
Als voorbeeld van economische meerwaarde met creatieve middelen wordt in de regeringsnota de Erasmusbrug genoemd. Dat is niet zomaar een brug die Noord en Zuid met elkaar verbindt, maar een toonbeeld van vormgeving en esthetiek Een overspanning tussen twee oevers die Rotterdam allure heeft gegeven, aldus de nota. Dat die brug ooit nog eens na een flinke regenbui als een natte kat lag te bibberen en tot op heden de klep van het beweegbare deel regelmatig blijft hangen en voor files en omleidingen zorgt, moet als een extra stimulans voor het rampentoerisme worden gezien.
Technische problemen zijn er om verholpen te worden. En waar het het kabinet om gaat is dat de Erasmusbrug als de fabuleuze Zwaan-kleef-aan toeristen en dagjesmensen naar de Maasstad trekt en bedrijven en instanties stimuleert om zich in het zicht van de geknikte pyloon te vestigen. Dat het college van B & W er op uit is om culturele instellingen als Het Nederlands Fotomuseum en Lantaren/Venster uit de stad weg te halen en naar de Kop van Zuid te verplaatsen is een minder gunstige ontwikkeling.
In de nabijheid van grote en belangrijke bruggen heeft zich altijd al economisch leven ontwikkeld. Zo heeft de aanleg van de twee delen van de Van Brienenoordbrug de ontwikkeling van het bedrijvenpark Rivium gestimuleerd. In vroeger tijden had bij voorbeeld het Steiltjesplein een kosmopolitische allure omdat daar de Oude Maasbrug, de Hefbrug en de rivier in een bedrijvig samenspel bij elkaar kwamen. Sinds de Maasbrug is afgebroken en De Hef altijd werkeloos openstaat, is het een zieltogend plein geworden.
Het is het bewijs dat de bruggen de vitale verbindingen vormen die naar de overtuiging van Wink van Kempen als het centrum van de stad beschouwd kunnen worden. Dat is wat al te enthousiast uitgedrukt, maar laten we zeggen dat de bruggen de aders en slagaders van de stad zijn, zonder welke het hart niet gevoed zou worden.

Het Groot Rotterdam Bruggenboek verscheen bij uitgeverij Aprilis, Zaltbommel. Gebonden, 248 pagina’s, 280 afbeeldingen in kleur en zwart-wit. Prijs € 29,00.

Geen opmerkingen: